HET WILGENLABYRINT VAN IJSSELSTEIN




Labyrintisch werken met het
Wilgenlabyrint van IJsselstein

Een verslag van een weekend snoeien, sjouwen en lopen op 13 en 14 februari 2010, door Jan van Schaik


Labyrintisch werken

Vier jaar geleden werd ik gebeld door een ambtenaar uit IJsselstein. Hij vroeg me of ik een doolhof kon maken met kinderen en wilgenteen in het kader van de Nationale Boom-feestdag.



Hetzelfde moment, het was zo kort als een knipoog, voelde ik de mogelijk-heden, de rijkdom die In deze vraag verborgen lag. Ik antwoordde dat ik geen doolhof wilde maken maar… wel een Labyrint! Daarmee, niet in het minst dankzij de muzikale toverkracht van 'ambtenaar' Matthijs Begheijn, is een alchemistisch proces gestart dat nog steeds voortduurt. Met zijn werkgroep Boomfeestdag hebben we in 2003 een prachtige multicultureel, ecologisch en historisch project ontwikkeld rond wilgen, vlechten, de geschiedenis van IJsselstein en het maken van manden over de hele wereld. Het Wilgenlabyrint van IJsselstein was het brandpunt waar al deze verschillende aspecten uit voortkwamen. Er ging veel energie zitten in organisatie, educatie zoals de ontwikkeling van een lesmand, het onderhoud, het zoeken naar draagvlak. Maar kreeg het Labyrint wel de aandacht voor zijn eigen natuur?
Ingang van het Labyrint voor de snoei
Ingang van het Labyrint voor de snoei

Ik volg een cursus Labyrintwerk om mijn werken met het labyrint meer inhoud te geven. De cursus wordt gegeven door labyrintengel Selma Sevenhuijsen. Zij is een inspiratiebron waardoor ik mijn ervaring met het labyrint kan verdiepen. Tot op heden bestond het werk met het Wilgenlabyrint uit onderhoud en zorg voor het voortbestaan. Door de cursus ben ik gestimuleerd een nieuwe dimensie te betreden. Hiertoe heb ik drie wandelmomenten geprogrammeerd in 2010. Het eerste beschrijf ik in dit verslag. Het tweede wordt een midzomerfeest tijdens de Zommerzonnewende op 21 juni, het derde moment is de Herfstnachtevening, op 23 september.

Nu ik dit schrijf heb ik het eerste wandelmoment achter de rug. Een mogelijk antwoord op mijn vraag lijkt gevonden. Ik vraag de lezer met me mee te gaan op het slingerpad van mijn onderzoek. Het was een verrijkende ervaring. Ik heb een gevoel alsof mijn batterij is opgeladen. Dit kan komen doordat alles achteraf bezien zo goed is verlopen. Ook heb ik ervaren dat ik wat te vertellen heb, mijn soefie-jaren beginnen vruchten af te werpen. Ik heb geleerd dat het labyrint een ontmoetingplek kan zijn van gelijkgestemde geesten. We vinden er rust, laten los om te ontvangen en toe te kunnen laten.

De wandeling op de zondagochtend van 14 februari 2010 heeft mij op een diepe laag vervuld, een ervaring waar ik nog weinig woorden voor heb. De vorm doet zijn werk. Na jaren ben ik aangeland bij een rijker beleven en misschien ook doorgeven van het labyrint-symbool.

De Snoeidag, het Labygriend
Het Wilgenlabyrint bestaat nu 7 jaar. In 2003 is het geplant door 400 kinderen uit IJsselstein. Dit voorjaar (2010) deed ik een educatief kunst/cultuur project 'De wilg in Beeld' in de Lopikerwaard voor 10 basisscholen. Ik vertelde over mijn werk, liet virtuele en echte wilgenbeelden zien. Natuurlijk kwam hierbij het Wilgenlabyrint van IJsselstein aan de orde. In een van de klassen riep een jonge meester opeens uit: "Daar heb ik ook aan meegedaan!".
Jan snoeit de tipi in het centrum van het Labyrint
Jan snoeit de tipi in het centrum van het Labyrint

Elk jaar worden wilgengrienden gekapt ten behoeve van teen voor de mandenvlechters, zo ook het Wilgenlabyrint. Elk jaar voel ik mij de voorafgaande periode erg onzeker of ik voldoende vrijwilligers kan vinden om mee te doen. Vrienden hebben allemaal al een keertje hun vriendendienst vervuld, een eenmalige ervaring lijkt te volstaan. Het is elk jaar een dobber een nieuwe invalshoek te vinden. Zo vond ik een keer een hele groep IVN-gidsen in opleiding. Toen hoefde ik tot mijn geruststelling niemand anders lastig te vallen met mijn verzoek. Dit jaar trof ik een groep Alphense mandenvlechters met belangstelling voor de teenoogst. Acht man/vrouw sterk zouden ze komen opdagen onder leiding van Karin Kok met een grote trailer achter de bus. Dat was een goed begin. Daarnaast waren er uit mijn Soefi-koor vier belangstellenden, drie oude getrouwen van het begin, waaronder mede-initiator Matthijs Begheyn, een broer, een vlechtvriend, een labyrintgenote en last but not least twee goede Amsterdamse vrienden: een kale en een hele sterke. Met deze groep kwam aanhang mee in de vorm van vriend(innen) en drie vrolijke jongens van een jaar of negen. Zo was de groep toch uitgegroeid tot zo'n vijfentwintig mensen.

Het zou de beste ploeg tot nu toe worden. De mandenvlechters waren gebaat bij een goeie verwerking van de teen. Voorgaande jaren zat het venijn van het werk in het staartje. Toen we klaar waren met snoeien en het Labyrint er op het eerste gezicht weer knap bij lag, waren de paden kris kras bezaaid met gesnoeide teen. Als laatste klus moesten de chaotische bossen uit het Labyrint ge-tild worden, een vermoeiende klus. Nu ontstond er direct efficiënte menselijke lopende handenband van vlechters die geordende bossen snel weg tilden zodra ze geknipt waren. Buiten het labyrint stond de sorteertafel waar de tenen op lengte werden 'gebost'.
Teen sorteren
Teen sorteren

De drie jongentjes begonnen fanatiek te knippen en te sjouwen. Natuurlijk waren ze daar na een uurtje op uitgekeken. Ik heb zwaarden voor ze gemaakt en later bogen waar ze tenen mee konden wegschieten. Vervolgens gingen ze zelf aan de slag. Op een gegeven moment liepen ze met een stok met een touwtje waaraan een klein blokje slingerde. Het leek een beetje op een hengel. "Wat hebben jullie nu gemaakt?" "Dat is een goedendag" (Een middeleeuws slagwapen wat zeer tot de verbeelding spreekt als je je voorstelt hoe het gebruikt is.) Het werk vorderde gestaag terwijl de jongens als indianen of ridders tussen ons en de wilgen rondrenden en elkaar belaagden. Deze vrolijkheid deed niet onder voor het enthousiasme van de mandenvlechters. Mijn koorleden trokken leuk samen op en maakten vele meters. En dan waren er de cross-over ontmoetingen op de manier van: Waar kom jij vandaan? Hoe kom jij hier terecht. Hoe ken jij Jan. Jan? Ik ken hem als Latief… Ik ken hem als vlechter… Schrijft hij het vlechtbulletin? …hij is toch kunstenaar of is hij knutselaar? Hij heeft een pan soep gekookt! Hee, hoor. Hij blaast de schelpschalmij: LUNCH!
Matthijs sjouwt een bos uit
Matthijs sjouwt een bos uit

De aanloop van de samenwerking met de gemeente was stroef geweest. Mathijs heeft met de invulling van de nationale boomfeestdag 2003 natuureducatie willen verbinden met de cultuurhistorie van het mandenvlechtstadje IJsselstein. De opvolger van de opvolger van Matthijs interpreteert Natuur en Milieu educatie op een an-dere wijze hij voelt geen binding met het Labyrint. Het kost hem tijd en geld die hij liever op een andere manier wil besteden.
Het Labyrint heeft voortdurend zorg nodig. Het blijft levend zolang mensen zich inzetten. Zonder dat wordt het een wild ontoegankelijk bos. Door het labyrint te onderhouden geven we het energie en bestaansrecht. Dan kan het haar rol vervullen en contact genereren in mensen, tussen mensen en de natuurlijke omgeving.

Toen ik Matthijs vertelde over mijn gesprekken met zijn opvolger gingen we ras op zoek naar mogelijkheden het Labyrint bij de IJsselsteiners weer eens goed onder aandacht te brengen. "We moeten ook het draagvlak op bestuurlijk niveau versterken." We brainstormden als vanouds: "Je kunt denken aan het verder betrekken van VVV, Stadsmuseum, uitbrengen ansichtkaart met luchtfoto, cultuurambtenaar IJsselstein betrekken, stedenband opzetten met een stadje waar de Pima-indianen vandaan komen, uitje naar labyrint voor raads(commissie)leden, pers erbij, etc."

Om vier uur was het labyrint gesnoeid en leeggeruimd. De trailer van de vlechters was gevuld met mooi gesorteerde bossen teen. De jongetjes sprongen en duikelden nog op de berg afgekeurde teen. De laatste klus bestond uit het bijsteken van poters: de lege plekken in de haag werden opgevuld met lange levende stekken.

Ik hing tevreden op mijn hark en overzag de gesnoeide stobben.
Als je weet wat je ziet is dat echt genieten.

Jongens en wilgentenen
Jongens en wilgentenen

De wandeldag, Het Labyrint
Per e-mail had ik één aanmelding ontvangen voor de eerste wandeling in het nieuwe Labyrintjaar: Helma Knijn, groepslid van de cursus labyrintwerk. Een ander groepslid Gina had meegeholpen met snoeien, ze zou misschien zou komen.

Zondagochtend sneeuwde het hard. Ik genoot van deze prachtige winter maar in-middels heb ik ervaren dat niet iedereen even blij is met sneeuw. Zou Helma op de afgesproken plaats staan? Ik ging ervan uit dat Gina niet met het openbaar vervoer zou kunnen komen.
Het Labyrint bij aankomst
Het Labyrint bij aankomst

Opnieuw bevestigde ik mezelf mijn eigen intentie het labyrint te gaan, ook alleen. Hoeveel uitnodigingen zou ik verstuurd hebben? Ik kwam toch wel bij een kleine honderd. De vierentwintig die mee hadden geholpen met het snoeien waren moe, het was genoeg geweest voor dit weekend. En ja, eerlijk gezegd vroeg ik mezelf nu ook af wat nou zo speciaal was aan die veertiende februari. Waarom nu, in sneeuw en kou? Ik kon er in mijn goedwillendheid wel van alles inleggen: Chinees Nieuwjaar, Valentijn, vers gesnoeid is een goed begin….
Maar als zoiets niet aanspreekt wat moet je dan?
Helma stond bij het Amstel te wachten met opgestoken gele paraplu onder de luifel.

Van Bezemhout tot Zaalwiee

Een tak wordt in de grond gestoken
En schiet haar wortels

Geknot, gespleten en gezaagd
onthult zijn manden klompen en magie

Wilgentenen zijn gebruiksvoorwerpen
Om te roeren in de fantasie

schika

We kwamen vroeg aan bij het labyrint. Een donkere streep op de overgang van het witte weiland en de grijze lucht aan de halfbevroren plas. Er was niemand. Ik maak-te met Helma een kleine wandeling en op het afgesproken tijdstip van 11 uur stonden we in de ingang van het Labyrint. Ik begon mijn kleine introductie. Het was zondag, moment van bezinnen. Vroeger zat ik op dit moment in de kerk. Ik bad hardop tot: "De Ene, de volmaaktheid van liefde, harmonie en schoonheid…." Vertelde mijn enige toehoorder over de genezende kracht van wilgen en de werking die het labyrint mogelijk op de vervuilde plas heeft. Ik zing graag. Een liedje kan vaak meer doen dan een verhaal, dus ik zong 'Het Wilgenlied' van de Noord-Amerikaanse Chumash indianen "Shanoon Hoya! He
He Honee, Ya Yaha Honee…".
Over de witte vlakte kwam een man met een grote bontmuts onze richting opgelopen, naast hem een jongen. Welkom." "Mogen we meedoen?" Ik had het liedje als afsluiter bedacht van mijn korte praatje. Nu knoopte ik er een stukje tekst bij voor de nieuwkomers. "14 Februari is Chinees Nieuwjaar. Alle huizen in China zijn schoongemaakt, net als het labyrint dat gister gesnoeid is." Het was ook Valen-tijnsdag. Sint Valentijn kennen wij in de lage landen oorspronkelijk meer als genezingheilige dan als liefdesmakelaar. Ik verzon iets over een Valentijnswilg. Maar Valentijnsdag toch is ook, en steeds meer, de dag van de liefde. En daarom begon ik het liedje over het gelovige hart van een Azteek. Ik zong Altisimo coraÇon.
Terwijl ik dit zong kwam een rode jas door de sneeuw naar ons toegelopen, het was Gina. Ze was toch gekomen. We waren nu met zijn vijven. Voor haar vertelde ik weer iets verder. Dan waren we even stil. En toen zijn we gaan lopen.

Toen we het Labyrint hadden gelopen stonden we in een kring bij elkaar aan de oever van de plas.
"Kun je in drie woorden, of een kleine zin zeggen hoe het voor je was het labyrint te lopen op deze ochtend?"

Helma: "Ik vond het mooi wat je vertelde over de genezende kracht van de wilg. ik heb het gelopen voor de genezing van mijn zieke zus."

Andreas: "Ik vond het bijzonder om de medelopers tegen te komen terwijl ik wist dat we toch hetzelfde pad liepen, de zelfde kant op."

Zijn zoon: "Ik vond het leuk."

Gina en ik waren nog over.

Ik vulde de stilte te snel: "Ik heb genoten van de frisse lucht. Ik voel me creatief aan het werk als ik loop. Kan het niet laten aan de tenen te prutsen en stekken planten."

Ik hield het kort, voelde me ongemakkelijk en niet in staat snel te reflecteren op wat me geraakt had. Er was zoveel gebeurd:
Heldere lucht, wit landschap, ik probeer te lopen in aandacht zoals ik dat van Thich Nhat Hanh geleerd heb: links gaat zo, rechts gaat zo. Ik loop te snel, kan ik langzamer lopen? Voor wie loop ik eigenlijk? Laat maar komen, span je niet in, laat komen wat komt. Kijk voor je. Kijk omhoog.
Ik zie de grijze lucht, het witte landschap, sneeuw op de wilgenstobben. Wat is de lucht lekker fris.
Het Labyrint ligt aan een veel gebruikt wandelpad. In de zomer ben ik niet te zien als de takken en bladeren hoog en dicht zijn. Als ik dan brandnetels aan het trekken ben kan ik ongemerkt gesprekken beluisteren.
De paden zijn goed begaanbaar
De paden zijn goed begaanbaar

Nu steek ik boven de stobben uit. Als ik in de buitenste ring loop wordt ik door een voorbijganger aangesproken. Zal ik geconcentreerd op mezelf blijven, als een yogi in trance doorlopen. Respect afdwingen met diepe devotionele concentratie?
"Mag ik wat vragen?"
"Ja natuurlijk." Zeg ik laf.
"Ik ben schoolmeester we gaan het hebben over de geschiedenis van IJsselstein, het mandenvlechten en de wilgen. Mag ik wat takken meenemen van die berg daar?"
"Ja hoor, neem zoveel als je maar wil."
Dit is toch ook weer een kans, denk ik, en ik vertel over mijn lessen in de Lopiker-waard met 'De Wilg In Beeld'. Bied aan hetzelfde op deze school te doen.
"Zoek me maar op in het internet: janvanschaik.nl. Maar nu wil ik het gesprek afsluiten want ik ben het labyrint aan het lopen."
Onderweg kan ik het niet laten staken in te vlechten, tenen bij te steken in open ruimtes in de heg.
Dan kom ik aan bij de cirkel van centrum van het Labyrint. Hier is een wachtkamer. Een ruimte die ik kan kiezen in te gaan of links kan laten liggen. Ik ga de wachtkamer in en overdenk de weg, de ontmoeting, het werken met de teen. Dan stap ik vooruit en kom in de binnencirkel aan. Helma staat met haar kleurige warme winterlagen en haar laarzen van indianenbont stil in de tipi. Wachten. Stil de Tijd. Nu is er ruimte voor mij in de tipi. Ik kijk omhoog. Grijs, fris, families ganzen in lucht. 'Homi takkia sin.' Ik ben hier voor al mijn verwanten: Mijn broers, mijn zussen, mijn ooms, tantes, opa's oma's, vrienden, vriendinnen, de cirkels om hen heen, de dieren, de planten. We zijn verbonden met elkaar. Zij zijn hier nu met mij op dit moment samen.
Er tikt geen klok. Toch weer denken. Ganzen gakken.
Andreas stapt de cirkel binnen, ik voel Gina ergens dichtbij. We staan met z'n vijven zwijgend in het centrum. Het is goed. Grijs, fris ijs. De plas is wit. Gister zag ik een kramsvogel in het labyrint.
Ik loop terug. De terugweg is even belangrijk als de weg heen. Terug gaat altijd sneller. Minder avon-tuur, minder verwachtingen, rustiger ook. Ik bedenk dat als dit labyrint de metafoor is voor mijn levenspad, het niet gek is dat ik overal klusjes zie als ik loop: brandnetels en heggenrank die ik wil uitroeien, takken knippen, planten, vlechten.
Iemand roept vanaf het pad cynisch grappend: En nu maar zorgen dat je weer uit komt! Ha, Ha…
Er komt een vrouw op me af als ik bijna bij het eind ben. Het stoort me niet meer. Ze houdt het kort. Ze kent me van een vorige snoeibeurt. Kon dit jaar niet meedoen, hopelijk volgend jaar wel.
"Dag. Fijne zondag!"
Passanten nemen takken met katjes mee
Passanten nemen takken met katjes mee

We staan nog steeds in de brede ingang van het labyrint. Ik denk aan het bord op de hek van een kraal in Zimbwabwes bush waar-op stond: ENTER THIS PLACE WITH A SMILING FACE. Een deur ging open en beeldhouwer Sephania Thuma kwam met wijd gespreide armen op mij toe: "You are welcome and you can stay as long as you like." Ik was naar hem op zoek gegaan om van hem te leren werken in hout. Mijn komst was op geen enkele manier aan-gekondigd. We hadden elkaar nog nooit ontmoet. Waarom komt deze herinnering bij mij op? Is dit een bevestiging van een nieuw begin zoals mijn reis door Zimbabwe dat ook was? Wordt het opgroepen door die verdiepte gezichten die met toe grijnzen?

Ik kom weer terug in mijn rol als leider.
Gina heeft niets gezegd. Dat is goed zo. Het rondje is klaar; geef ik in mijn houding aan.
Andreas vraagt naar het lied dat ik zong toen hij met zijn zoon aankwam. Ik vertel over de wilg, de stam, de vier windrichtingen. Ik heb dit lied al heel vaak op deze plek gezongen. Ook met Earl Grey de pima-indiaan die mij op het internet had gevonden. The man in the Maze.

Dan vraagt Gina naar het lied wat ik zong toen zij aankwam. Het is het lied van Maria van Guande-loupe. Ik vertel wat ik me herinner over de achtergrond van het lied. Hier, nu, voor Gina iets completer de belangrijkste elementen uit het verhaal zoals ik dat op het onvolprezen internet vond.

Gina straalt. "Ik heb met mijn wandelen het labyrint gevuld met rozen-energie.
Ik heb in het centrum van het labyrint een roos geplant en ook langs de rand staan nu rode rozen."
Groeiman, groei


Valentijn met Rozen, Wilgen met Sneeuw.
Wie zwemt daar in de Put van Weber?

Adem in, rust
Adem uit, glimlach.

Links gaat zo
Rechts gaat zo

Vrede! zeggen mijn ganzen in de lucht

Khidr knipoogt
Zijn groene tenen blazen katjes

Dank
Wiyara, Wilma, Yaden en Ramon: lieverds van mijn thuis. Jullie lieten me weer gaan, verwelkomden me ook weer lekker warm toen ik terugkwam.
Gina en Helma, vriendinnen op het slingerpad. Jullie liepen met me mee.
Selma, inmiddels zeemeermin. Wij zetten het labyrintwerk met je voort.

Gerard de Bruin, houtkunstvriend, stimulans en inspirator. Jij liet me The man in the Maze zien. Ik heb jouw droom vervuld, maar je kon het niet meer meemaken. Rust in vrede.



Naschrift
Een paar dagen later ben ik aan het werk bij mijn groeisculptuur van wilgenteen in park Frankendael in Amsterdam. Uitgegroeide teen vlecht ik naar binnen om weer verder te laten groeien. Soms lukt dat niet en knip ik er eentje af. Later wil deze bijsteken om een gat te vullen. De grond is bevroren, ik krijg de teen er met geen mogelijkheid in. Het is nu warmer dan tijdens het labyrintweekend. Overal lag sneeuw en de plas was bevroren. Toen hebben we talloze tenen bij gestoken in een sappige natte grond.
Waarom was de grond van het Labyrint niet bevroren?


Gegevens van het Wilgenabyrint


Lokatie Nedereindse plas bij IJsselstein.
Doorsnee 35 m
Wandelpad 500 m

Beheer:
De grond is beschikbaar gesteld door Stichtse Groendlanden (gemeente Utrecht)
Het labyrint is de verantwoordelijkheid van de gemeente IJsselstein.
Het wordt onderhouden door Jan van Schaik

Cirkels bestaan uit wilgen: Belgisch rood
Radialen bestaan uit wilgen: Pate d'oie
Tipiwilgen: schietwilg

Het labyrint is beschreven in Doolhoven en Labyrinten in Nederland. De Hef Publishers
Uirgebreid procesverslag op de webstite van de gemeente IJsselstein > labyrint


<< TERUG NAAR LABYRINTEN